In een reeks gesprekken interviewen wij personen die binnen het onderwijs werken vanuit de Dialogical Self Theory (DST). We praten over de begeleiding en ontwikkeling van docenten en de specifieke rol en kracht die de benadering vanuit het dialogische zelf biedt voor hun professionele en persoonlijke ontwikkeling. Deze keer ontmoeten Bert Holman en Adrienne Schimmel organisatie antropoloog Daniëlle Verschuren. Ze promoveerde op ‘Het geheim van de innovatieve schoolleider’. Daniëlle was leraar op het mbo (maatschappijleer) en hbo (communicatie). Bij de KPC-groep werkte ze dertien jaar lang o.a. aan strategische beleidsadvisering en management development en coachte zij leiders in het onderwijs. We spreken haar bij TIAS School for Business and Society in Tilburg.
Wat is het geheim van de innovatieve schoolleider?
“Het geheim gaat vooral over lef hebben. Het lef om de interne dialoog met jezelf te kunnen voeren. Daarbij óók de minder plezierige kant kunnen omarmen. De interne spanning en stress vooral niet uit de weg gaan. Sterker nog, die opzoeken, ernaartoe gaan via reflectie, jezelf vragen stellen en feedback bij anderen halen. De schoolleider die dit op deze wijze bij zichzelf aangaat kan óók de docenten prikkelen en stimuleren hetzelfde te doen. Ook dan is lef weer nodig. Dit levert je niet altijd waardering op. Dat is een rode draad in het leven van de innovatieve schoolleider. Niet af en toe maar als levenslang proces.
Je zou als leerling in het voortgezet onderwijs al kunnen beginnen met je biografie. Leer leerlingen te reflecteren op waar ze vandaan komen en waar ze nu staan. Wat zijn mijn patronen en wat betekent dat voor mijn ontwikkeling en voor mijn zijn? Ook deze reflectie zou geen eenmalige actie moeten zijn, maar ingebed moeten worden in het onderwijssysteem. De dialoog aangaan met de kinderen zodat een gezamenlijk jargon ontwikkeld wordt om zo elkaar feedback te kunnen geven. Dit zou een substantieel onderdeel moeten zijn van het curriculum.”
Wat staat er in jouw woordenboek bij innovatie?
“Innovatie betekende voor mij in 2013 iets anders dan nu! Wat nog steeds overeind staat is het belang van zowel onderwijsinnovaties – denk aan het afschaffen van boeken – als innovaties in het onderwijs – dan kun je denken aan innovatief HR-beleid om zo enorme beweging te creëren in het onderwijs. In 2013 maakte ik nog onderscheid tussen goede schoolleiders en innovatieve schoolleiders. Nu vind ik dat je geen goede leidinggevende kunt zijn als je niet innovatief bent. Een goede schoolleider is zich constant bewust, dat hij opleidt voor een plek in de samenleving. Dat betekent zowel een proactieve als reactieve/adaptieve houding. Wat vind je zelf dat er moet gebeuren, en tegelijkertijd scherp zijn op wat er gebeurt in de samenleving. Door de snelle veranderingen in de maatschappij wordt de uitdaging steeds groter om leerlingen goed te faciliteren. Waar leid je ze voor op? Wat moeten we echt gaan ontwikkelen. Innovatie is sterk afhankelijk van de context. Ik kom op scholen waar ze leerlingen compleet maatwerk bieden, als je op een andere school maar één onderdeel daarvan invoert, is het dan niet innovatief?”
Eigen verhaal en het dialogische zelf
In je onderzoek heb je gebruik gemaakt van de ZelfKennisMethode (ZKM) terwijl je je tegenwoordig juist richt op het dialogische zelf en het Persoonlijk Positie Repertoire (PPR).
“Beiden voegen waarde toe. Het dialogische zelf heeft voor mij een sterke link met leren en ontwikkelen. En voor schoolleiders, docenten, studenten maar bijvoorbeeld ook voor strategisch HR in onderwijsinstellingen is ook het narratieve van de ZKM van groot belang. Waar kom ik vandaan in het leven, en in het leren? Waar sta ik nu? Waar wil ik naartoe en wat heb ik ervoor nodig om daar te komen? Volmondig ‘ja’ kunnen zeggen tegen je wordingsgeschiedenis is zo belangrijk. Daarom ben ik mijn onderzoek ook begonnen met het schrijven van mijn eigen biografie. En heb ik daarna ook een Zelfonderzoek ondergaan. Zo ontdek je een bepaalde lijn in je verhaal. De PPR zet ik tijdens trainingen in. Ik laat de deelnemers interne en externe posities benoemen. Wie heeft er nu het meest het woord in jou? Dan leggen we vandaaruit de verbinding naar leren, wat houdt me tegen en wat stimuleert me. Ik laat zien hoe dat werkt door ze een kijkje te laten nemen in mijn eigen interne keuken. Omdat ik mezelf daar heel kwetsbaar in opstel, krijg ik steeds terug; ‘ik heb veel meer over mezelf geleerd en ben veel dieper gegaan dan ik van tevoren had verwacht.’
Terug naar jezelf
“Ik leer de deelnemers aan mijn trainingen kijken vanuit de ik-positie, de counter-positie en vervolgens vanuit de derde positie. Die driehoek is heel illustratief en leerzaam. En daarna maak ik de slag naar leren. Wat houd je tegen? Wat helpt je? En wat betekent dat bijvoorbeeld voor jouw leren. Uiteindelijk gaat het steeds om je authenticiteit. Terug naar jezelf dus, daar begin ik altijd mee. De mensen waar ik mee gesproken heb voor mijn proefschrift, komen uit heel verschillende gezinnen. Wat ze allemaal kunnen, is hun wordingsgeschiedenis integreren in hun leiderschap. Linksom of rechtsom ‘ja’ kunnen zeggen tegen je geschiedenis, hoe rottig die ook geweest is. Als je daar met mensen aan kunt werken, dan komen ze echt verder. Het gaat er steeds om dat je in verbinding komt met jezelf. En dat je met compassie naar jezelf kunt kijken. Dat geeft ze ook meer rust. Dat is voor mij de basis onder leiderschap. Authenticiteit en in verbinding komen met jezelf.”
Je hebt de ZKM ingezet bij zeven schoolleiders. Wat was de impact daarvan op de leerlingen?
“De invloed van de schoolleider op de leerlingen gaat steeds via de docent. De docent moet maximaal gefaciliteerd worden, ook in het persoonlijk leiderschap. Je kunt niet werken aan ‘leren en ontwikkelen’ van docenten als je als leider niet werkt aan je eigen ontwikkeling! Die docent inspireer je op authentieke wijze, vanuit zelfverbinding. Leidinggeven vanuit je kern, vanuit je hart. Dat maakt ook dat je oprecht belangstellend bent voor mensen, dat je ze volgt. Door een rolmodel te zijn, kan ook de docent zich kwetsbaar opstellen. En die neemt dat weer mee in zijn houding naar de leerlingen. Het tonen van die oprechte betrokkenheid hoort ook bij de docent. Kinderen voelen feilloos aan of een leraar oprecht is. Ik heb de zeven schoolleiders veel later opnieuw gesproken. Ik was benieuwd of ze die interne dialoog met zichzelf nog steeds voeren. Allemaal geven ze aan dat het hele proces geholpen heeft om woorden te geven aan wat zich van binnen afspeelt. En dat ze nu ook een plaatje hebben bij die interne dialoog. Ze geven aan dat ze nu veel beter in staat zijn flexibel heen en weer te bewegen tussen autonomie en verbinding. In talentontwikkeling zijn we steeds gericht geweest op het bijleren van dingen die je mist, maar je kunt een koe ook niet leren blaffen. Onderzoek nu eens, waar ligt mijn kracht en hoe kan ik dat beter ontwikkelen? Als ik dan naar die minder goede kanten kijk, moet ik daar misschien ook maar gewoon ‘ja’ tegen leren zeggen.”
Zelfverbinder Onderwijs voor de docent
Wat vindt Daniëlle ervan dat er steeds meer compacte varianten van de ZKM ontwikkeld worden, zoals de Zelfverbinder Onderwijs voor docenten? Deze vorm laat je inzoomen op stukken van de eigen biografie.
“Dat is mooi! Een compleet zelfonderzoek vraagt veel tijd en is daardoor vrij kostbaar. Bovendien helpt zo’n compacte variant de ZKM misschien uit de probleemsfeer te halen. Er hoeft helemaal geen probleem aan de orde te zijn om aan zelfreflectie en zelfverbinding te doen. Aan de andere kant, het formuleren van je eigen ervaringen vraagt een stevig nadenken over je eigen verhaal. Dat is ook juist de meerwaarde, jouw rode draad diepgaand onderzoeken. Ik vond het zelf heel verhelderend om bepaalde puzzelstukken bij elkaar te brengen. Vanuit thuis – als oudste in het gezin – kreeg ik bepaalde verantwoordelijkheden en voelde die zelf ook. Zo gedraag ik me nu nog steeds vaak, als een oudste. Ik heb moeite om dingen te laten. Waardoor ik te veel hooi op mijn vork neem, vaak te veel ballen in de lucht wil houden. Het brengt me ook weer veel. Een alertheid en zorg voor anderen. Die dienstbaarheid, het zit gewoon in mijn systeem. Als ik er zelf niet te veel last van heb, is het goed. De Zelfverbinder Onderwijs en de PPR zouden binnen het onderwijs een mooie start kunnen zijn om de dialoog aan te gaan en om een gezamenlijk jargon te ontwikkelen. Het kan zo een belangrijk onderdeel worden van het curriculum en van het onderwijs zelf. Ik ben een groot voorstander van narratieve methodieken. Alle personen en organisaties hebben een eigen verhaal. Het is belangrijk om de tijd te nemen. Om als het ware onder een steen te gaan zitten. Kaal zijn met jezelf… Zijn.”
“Goed je eigen verhaal of dat van de organisatie beluisteren. Dan ontvouwt zich de toekomst wel.”
Tilburg, 13-11-2018
Bert Holman en Adrienne Schimmel